Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de huurtoeslag

 

Artikel 1
In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt verstaan onder:
a
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente waar de woning is gelegen waarop de huurtoeslag betrekking heeft;
b
huurcommissie: de huurcommissie, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;
c
huurder: persoon die zijn hoofdverblijf heeft in:
1
een door hem gehuurde woning, daaronder begrepen een woonwagen, tenzij de overeenkomst van huur en verhuur een gebruik van de woning betreft dat naar zijn aard slechts van korte duur is; of
2
een krachtens de Huisvestingswet gevorderde en toegewezen woning.
d
huurprijs: de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning;
e
huurtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder j, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van het huren van een woning;
f
onderhuurder: persoon als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, onder 2°, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen;
g
Onze Minister: Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie;
h
rekenhuur: de rekenhuur, bedoeld in artikel 5;
i
rekeninkomen: de gezamenlijke toetsingsinkomens, bedoeld in artikel 8 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, die in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de draagkracht, bedoeld in artikel 7 van die wet;
j
woning: een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige woonruimte, onvrije etage dan wel andere onzelfstandige woonruimte is verhuurd, alsmede de onroerende aanhorigheden;
k
woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Woningwet, zonder eigen aandrijving.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •